De plant zou afkomstig zijn uit Amerika en komt daar voor langs de oevers van de Missisippi. De Chinook en andere Indianen gebruikten de bladeren in religieuze ceremonies om ermee te roken in gewijde pijpen als een soort wierook. Gemengd met tabak werd het Kinnikinnick genoemd, van de Alqonquin taal voor ‘mengsel’. Ze beschouwden het als gevuld met grote medicinale kracht.
(Bron: http://www.volkoomen.nl/A/Arctostaphylos.htm)